Qué gebruik je meestal vóór zelfstandige naamwoorden (al is cuál niet per se fout — je hoort het soms wel eens als “welk(e)”):

De kleurvraag:
¿De qué color es la camisa?Welke kleur heeft het hemd?

De huiskeuze:
¿Qué casa prefieres?Welk huis verkies je?

Boekselectie:
¿Qué libro leíste?Welk boek heb je gelezen?


Cuál gebruik je typisch vóór es of andere vormen van ser, wanneer je geen definitie vraagt:

¿Cuál es tu número de teléfono?Wat is jouw telefoonnummer?

¿Cuál es tu problema?Wat is jouw probleem?

¿Cuáles son las ciudades más grandes?Wat zijn de grootste steden?


Cuál duidt vaak op een keuze uit een reeks:

¿Cuál miras?Welke (van die) kijk je?
Maar: ¿Qué miras?Wat kijk je?

¿Cuál prefieres?Welke (van die) verkies je?
Maar: ¿Qué prefieres?Wat verkies je?

¿Cuáles quieres?Welke wil je? (meerdere)
Maar: ¿Qué quieres?Wat wil je?

¿Cuál es el más caro?Welke is het duurst?

¿Cuáles son los más caros?Welke zijn het duurst?


Qué heeft ook een paar typische idiomatische uitdrukkingen:

¿Qué hora es?Hoe laat is het?

¡Qué lástima!Wat jammer!
¡Qué hermoso!Hoe mooi!
¡Qué día más horrible!Wat een afschuwelijke dag!
¡Qué susto!Wat een schrik!
¡Qué bonito!Hoe mooi / wat leuk!

¿Qué tanto?Hoeveel eigenlijk?

¿Y qué? / ¿Y a mí qué?So what? / Wat kan mij dat schelen?

¿Para qué? / ¿Por qué?Waarom? (met nuance: waarvoor / waarom precies)


Let ook op dit kleine weetje:
Behalve bij uitroepen (¡Qué…!), staan de accentjes enkel in vragen, ook in indirecte. En meestal staan deze vraagwoordjes vooraan in de zin — al kan qué na een voorzetsel komen (zoals de qué).

Maak jouw eigen website met JouwWeb