De Spaanse werkwoorden ser en estar

Het werkwoord "zijn" kent in het Spaans twee versies: ser en estar

ser

yo soy - tú eres - el/ella es - nosotros somos - vosotros sois - ellos/ellas son

usted es/ustedes son (de beleefdheidsvormen)

estar

yo estoy - tú estás - el/ella está - nosotros estamos - vosotros estáis - ellos/ellas están

usted está - ustedes están (de beleefdheidsvormen)

 

Het verschil in het gebruik van de Spaanse werkwoorden ser en estar wordt hieronder besproken en geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden.


 

Het gebruik van het werkwoord ser

Het werkwoord ser komt van het Latijnse werkwoord "essere" hetgeen terugslaat op "zijn", of "er wezen". Daarom wordt ser gebruikt om een essentiële eigenschap uit te drukken. Ser wordt gebruikt voor situaties die permanent of langdurig zijn. Heel belangrijk is het begrip "langdurig". Voor het gevoel van iemand die Nederlands als moedertaal heeft, is studeren niet voor "altijd" en een nationaliteit kan wel veranderen. Dit is inderdaad waar, maar dan moet men weten dat studeren, in het Spaans, als beroep of "langdurige bezigheid" wordt gezien en dat men niet elke dag van nationaliteit verandert maar het gaat over een zeer langdurige proces dat om lange procedures vraagt. Daarom moeten de zinnen: Juan es estudiante en Mónica es venezolana als situaties gezien worden die permanent zijn omdat Juan student is van beroep en Mónica Venezolaanse blijft totdat ze dit laat veranderen en dit is geen ogenblikkelijke situatie.

Permanent zijn: eigenschappen van een voorwerp of persoon, beroep, nationaliteit, oorsprong, bezit; en tijdsbepalingen (het is winter - es invierno,  maar we bevinden ons nu in de periode die winter heet - estamos en invierno)

 


Het gebruik van het werkwoord estar

Het werkwoord estar komt van het Latijnse werkwoord "stare" en drukt een staat uit. Daarom wordt estar gebruikt om een tijdelijk situatie of conditie aan te duiden. "Estar" wordt gebruikt bij veranderlijke situaties. Een situatie verandert wanneer deze betrekking heeft op gevoelens of eenmalige acties of situaties. Bij "verliefd zijn op iemand" kunnen studenten denken dat het normaal gezien heel "wenselijk" is dat het maar eenmalig en voor altijd zal zijn. Dit is misschien wel zo, maar semantisch gezien is "verliefd zijn (op iemand)" inherent een tijdelijke en veranderlijke situatie. Het is een toevallige situatie: verliefdheid overkomt iemand en kan plotseling ophouden. Het is dus niet op voorhand een langdurige situatie.

 

Niemand kan "eeuwig" razend zijn. Verliefd op iemand zijn, is iets dat in principe kan veranderen. Dit in verband met gevoelens van de mens die veranderlijk van aard zijn.

 

Tijdelijk zijn: fysieke toestanden, ergens zich bevinden, iets bevindt zich, tijdsbepaling waarin men zich bevindt (lijkt een beetje SciFi maar goed).

Het zich bevinden: ook hier dus een raar gegeven. Een stad, gewest, gehucht, provincie, mark, gouw, departement, dorp, kanaal, berg en (ik ga stoppen) (ik had nog fjord, pampa, toendra, grootstad, heide, gemeente) (en ook nog savanne, vest, heuvelrug, woestijn, poolkap, bruggenhoofd). Die plaatsen gaan dus met estar. Ze zijn vast een "ser"-waardig - maar ze bevinden zich ergens.

Madrid está en el centro del pais. Maaaar - Es la capital.  Veel later kan Valladolid ser het capital. Maar zowel Madrid en Vallodolid estarán geografisch steeds op hun plek.

Tenzij er tektnonische verschuivingen zijn.

  


 

Kort samengevat:

ser:zijn + een eigenschap (langdurig, altijd geldend) of hoedanigheid

estar:zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment geldend);   zich bevinden

"Het is een": Es un hotel limpio - het is een proper hotel

Zij is ziek: Está enferma.

Zij verdient als patient een rol in 'one flew over the cuckoo's nest': Es una enferma.

 

En als laatste: Soy Belga y estoy en Amberes.